U bent hier
Stad Halle participeert in windmolen Barry Callebaut (waarvoor het eerder negatief advies gaf)
De stad Halle heeft aangekondigd mee te participeren in de financiering van de windturbine op de site van Barry Callebaut. Een vreemde keuze die niet zonder risico’s is vinden de N-VA-oppositieraadsleden Sven Pletincx en Benjamin Swalens.
“Het is bijzonder vreemd dat de stad Halle nu mee participeert in de financiering van een windmolen waarvoor het eerder een negatief advies gaf. Concreet tekent de stad in voor slechts 25 euro maar staat ze wel borg voor een lening van 3,4 miljoen euro. In ruil voor dit risico mag de stad delen in de winst. Het project wordt voorgesteld als zeer winstgevend. De stad schermt met winsten uit de verkoop van de stroom. Iedereen weet dat rendementen uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. De prijzen van elektriciteit en windenergie zijn zeer onstabiel. Op heden is enkel zeker dat Barry Callebaut de eerste paar jaren de stroom gaat afnemen. Nadien is er geen garantie meer”, zegt Pletincx.
Bijzonder opvallend is dat Barry Callebaut zelf geen euro investeert in wat wordt voorgesteld als een winstgevend project. “Willen zij dan geen graantje meepikken van de veelbelovende winsten die gemaakt worden met hun windmolen? Waarom dragen zij het risico van de investering niet? Waarom moet de stad deze onzekerheid dragen?”, vraagt raadslid Swalens zich af.
Pletincx stipt nog een ander punt aan: de Hallenaren krijgen de lasten maar kunnen zelf niet profiteren van de lusten. Zij kunnen niet mee investeren noch kunnen zij rechtstreeks stroom afnemen van de windmolen in hun directe omgeving maar als de rekening finaal niet klopt zal de Hallenaar er wel voor opdraaien.
Volgens informatie uit de gemeenteraadscommissie zou de stad al een jaar bezig zijn met de voorbereiding van dit dossier. De N-VA meent dat er andere prioriteiten zijn. “Voor ons is een risicovolle financiering van windmolens geen kerntaak van een stadsbestuur. Wij zouden de focus eerder leggen op het onderhoud van straten, voetpaden en pleinen of een goede mobiliteit,” besluit Swalens.